gasbbq informatie

Wat u moeten weten over gasbarbecues :

Buiten leven en koken is een trend geworden tijdens de lente- en zomerdagen. Een gasbarbecue mag hier dus zeker niet ontbreken. Hij biedt u immers zo veel meer dan eentje op houtskool.

Propaangasflessen worden buiten opgeslagen. Butaangasflessen gebruikt u beter binnen, want butaangas verdampt niet meer bij minder dan 0 graden Celsius. Al kunt u propaan en butaan voor meeste toepassingen (koken, (bij)verwarmen, warm water) gebruiken, toch wordt propaan in gasflessen vaker gekocht omdat u het ook kunt gebruiken bij extreme weersomstandigheden. De meest geschikte propaanflessen voor huishoudelijk gebruik zijn die van 10,5 en 18 kg. De butaangasflessen zijn echter enkel beschikbaar in 12,5 kg.

Een greep uit de voordelen van barbecueën met gas :
• Wie groenten en vlees of vis in huis heeft, kan bij matig tot goed weer binnen de 10 minuten beslissen ‘buiten’ te eten.
• U kan de temperatuur eenvoudig regelen waardoor vlees of vis ook optimaal gebakken wordt met behoud van vitamines.
• Met een gasbarbecue heeft u geen last van druipend vet waardoor het  vlees verbrandt. U heeft geen last van rook of as.
• Niettegenstaande u geen last hebt van rook of as, blijft u wel die heerlijke geur van bradend vlees behouden.
• Na het bakken, draait u de gaskraan dicht en wie wenst kan de barbecue onmiddellijk opbergen.
• Met gas barbecueën geeft minder afval en is dus milieuvriendelijker.
• Als uw barbecue een zijbrander heeft, kan u tegelijkertijd nog iets koken of wokken.

Aansluiting van een gasfles :  de ontspanner

U moet een ontspanner voorzien om de gasfles met het toestel te verbinden. De ontspanner wordt correct ingesteld door de fabrikant om de druk van de toevoer te controleren en mag niet bijgesteld worden. De druk voor propaangas is 37 mbar terwijl dit voor butaangas 28 mbar bedraagt.
Als de ontspanner tekenen van slijtage vertoont, moet hij vervangen worden. Ze moeten gemarkeerd worden met EN12864.
Aangezien er verschillende types flessenkranen bestaan, moet u exact weten welke ontspanner u nodig hebt. Kijk eerst naar de kraan van uw fles om te weten of de draad buiten (TS) of binnen (POL) is. Indien het een Twiny fles is dan heeft u een Quick-On aansluiting nodig. Meestal hebben de ontspanners dezelfde kleur als de gasfles, zo kan u gemakkelijk weten of uw ontspanner de juiste is.

 

Flexibele slangen

Gebruik enkel gewaarmerkte slangen NBN D 51-006 waar de waarde van de maximale werkdruk (min. 15 bar) alsook het fabricagejaar, het merk of logo van de fabrikant en de aard van het gas waarvoor de slang mag worden gebruikt, op staan. Dit is belangrijk omdat propaan natuurlijk rubber aantast en wegvreet.
Hou de lengte van de slangen zo kort mogelijk met een maximale lengte van 2 meter. Alle slangen moeten beveiligd worden met aangepaste slangklemmen.
Houd de slangen uit de buurt van ‘warme plekken’ en kijk ze af en toe eens na. Vervang elke slang die tekenen van slijtage, barsten of andere beschadigingen vertoont.

 

Detecto

De Detecto is een gaspeilindicator, die u waarschuwt wanneer het tijd wordt uw gasfles te vervangen. Het is een klein apparaat, dat u eenvoudig kunt plaatsen op alle stalen propaan- en butaangasflessen vanaf 5 kg. Wanneer de gasfles bijna leeg is, klinkt er een voor u, duidelijk te horen alarmsignaal.
Met Detecto valt u nooit meer zonder gas!

 

Veiligheidstips voor het behandelen van gasflessen (bron : FEBUPRO)

1.Gas in flessen is brandbaar en zwaarder dan lucht. Plaats de flessen dus nooit lager dan de begane grond (het aangrenzende maaiveld). De gasflessen mogen niet in een kelder of in de nabijheid van een keldergat, een rioolopening of in de nabijheid van een warmtebron geplaatst worden.
2.Plaats elke gasfles, gevuld of leeg, rechtopstaand en op een stabiele manier op een vlakke ondergrond en op een goed verluchte plaats.
3.Een gasfles butaan moet gebruikt worden op een plaats waar de temperatuur hoger is dan 5°C. Gebruik in andere gevallen een propaangasfles en plaats de fles dan buiten.
4.Elke installatie met gasflessen moet voorzien zijn van minimum één gasontspanner. Deze wordt zo dicht mogelijk bij de gasfles geplaatst en heeft een aangepaste koppeling of een aangepaste schroefdraad.
5.Gebruik in geval van soepele verbinding uitsluitend gasslangen die gekeurd zijn voor butaan- en propaangas.
6.Wanneer een gasfles, gevuld of leeg, niet gebruikt wordt, moet de kraan altijd gesloten zijn.
7.De kraanverzegeling is uw garantie voor een correcte vulling, kijk ze na bij aankoop.
De belangrijkste punten zijn de veiligheid van de locatie en gemakkelijke toegang om de gasflessen te kunnen vervangen. Bovendien mag er geen brandbaar materiaal in de buurt van de gasflessen zijn.

 

Vereisten voor de plaatsing van gasflessen binnen gebouwen
De toestellen mogen niet geplaatst worden in de buurt van vluchtwegen en brandbare materialen. Wanneer de toestellen in gebruik zijn, moet de kamer voorzien zijn van een aangepaste ventilatie.
Gasflessen mogen niet meer dan één toestel van gas voorzien.
De gasflessen moeten rechtopstaand en op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Gasflessen waarbij de kans groot is dat ze omvergelopen worden, moeten beveiligd of van een afsluiting voorzien worden, terwijl vrij gemakkelijk hanteerbare gasflessen beschermd moeten worden tegen onbevoegde interventie.
Afval, karton of andere brandbare materialen mogen niet in de buurt van gasflessen bewaard worden..
Gasflessen moeten te allen tijde toegankelijk zijn voor bevoegde personen en nooddiensten.


Aansluiten op een butaan of propaan gasfles

Verwijder de beschermende kap rond de kraan (enkel aanwezig als er geen kraag op de gasfles zit). Probeer dit zonder hulpstukken te doen.
Controleer of de krimpfolie (of eventueel een blauw plastiek dopje) rond de kraan intact is en de code F3 draagt. Indien dit het geval is, verwijdert u de krimpfolie. Ga na of het handwiel van de kraan dicht staat door het met de wijzers van de klok aan te draaien. Ga voor het aansluiten na of de ontspanner niet beschadigd is.


Vervangen van gasflessen

De meeste gasflessen zijn voorzien met één van de volgende kranen: een kraan met binnendraad (POL aansluiting), een kraan met buitendraad (TS aansluiting), een Quick-On kraan voor de Twiny fles van 5 kg propaangas of een snelkoppelkraan (Easy-Clip). Ga na of een gebruikt verbindingsstuk proper en onbeschadigd is. Gebruik steeds de juiste moersleutel in geval van een kraan met buitendraad en draai volledig vast (linkse draad).

 

Aansluiten op een propaan gasfles van 5 kg (Twiny Pro) met Quick-On snelkoppeling

Alvorens de ontspanner te monteren, dient u het dopje (de zegel) van de klep van de fles weg te nemen.
Controleer of de bedieningshendel van de ontspanner gesloten is (de hendel bevindt zich dan in de horizontale stand). Als de hendel niet gesloten is, is het onmogelijk de ontspanner te monteren. Plaats de ontspanner op de zelfsluitende klep en duw hem krachtig op de fles.
U moet hierbij de vergrendelklik horen. De vergrendelde ontspanner kan op de klep draaien, maar blijft afgedicht, zodat de slang kan worden gepositionneerd.

 

Bewaring van gasflessen die niet in gebruik zijn

Reservegasflessen (dit wil zeggen, gasflessen die niet aangesloten zijn) moeten tot een minimum beperkt worden, strokend met het aantal in gebruik, vanaf 300 liter meldingsplichtig.
Volle gasflessen moeten buitenshuis op een goed geventileerde plaats bewaard worden. Lege gasflessen laat u ophalen door of brengt u zo snel mogelijk terug naar uw plaatselijke verdeler.
Propaan-of butaanflessen moeten meer dan 3 m verwijderd zijn van flessen met gecompresseerd gas, corrosieve, giftige of oxiderende materialen.

Koolstofmonoxide
Koolstofmonoxide (CO) is een erg giftig gas, dat vrijkomt als een toestel niet correct werkt. Het is moeilijk te herkennen omdat het geen kleur, geur of smaak heeft. Symptomen zoals een CO-vergiftiging lijken op die van een virale infectie. Het heeft een invloed op het geestelijke vermogen, met als gevolg dat u buiten bewustzijn kan geraken zonder dat u het zelf weet.
Symptomen van blootstelling aan koolstofmonoxide:

• Beklemmend gevoel aan het voorhoofd
• Hoofdpijn
• Hevige hoofdpijn, zwakte, duizeligheid, misselijkheid, braken
• Coma, intermitterende stuiptrekkingen
• Zwakke hartslag, trage ademhaling
• Een blootstelling in hoge mate kan de dood veroorzaken